Over Herman Divendal

Ter ere van de eerste voorzitter van de stichting, Herman Divendal, heeft In den Vreemde de Herman Divendal Award in het leven geroepen. Herman Divendal was als directeur van AIDA Nederland een steunpilaar voor vervolgde en gevluchte kunstenaars. Hij was een inspirerende persoonlijkheid en een bevlogen, onvermoeibare bruggenbouwer vanuit oprechte betrokkenheid, menselijkheid en solidariteit. De uitreiking vindt jaarlijks plaats op 8 februari, als een in memoriam aan de sterfdag van Herman (1948-2015). In 2017 was de eerste uitreiking.

De huidige voorzitter van In den Vreemde en goede vriend van Herman Divendal, Chris Keulemans, schreef voor het afscheid van AIDA Nederland de volgende woorden:

Herman
Het zijn die ogen. Grote ronde ogen, en als ik niet kleurenblind was zou ik zeggen dat ze staalgrijs en warmgroen tegelijk zijn. Wijdopen, alert, vrolijk, verwonderd en nieuwsgierig, dat zijn ze zeker. Het zijn de ogen die passen bij een man die al zo lang als ik hem ken, nu ruim twintig jaar, aan het roer staat van een organisatie voor gevluchte kunstenaars.

Om te werken in de kunst moet je oog hebben voor kunst. Ogen zoals die van Herman dus. Wijdopen, alert, vrolijk, verwonderd en nieuwsgierig. Permanent nieuwsgierig. Ik ken weinig mensen die nooit ophouden kennis op te bouwen en tegelijk altijd bereid zijn die kennis opzij te zetten. Mensen zoals Herman. Om te kijken als voor het eerst, zonder vooringenomenheid, zonder vooroordeel. Maar niet naïef. Dat nooit. Want elke ontmoeting met nieuw werk en nieuwe kunstenaars heeft hem dieper leren kijken, de codes leren lezen, de ervaringen onder de oppervlakte waarvan een ongeoefende kijker niet eens zou vermoeden dat ze in het ontstaan van het werk hebben meegespeeld.

Zodat die blik zonder vooroordeel smaak is geworden. Ik heb me er altijd over verwonderd dat Herman zo’n zuivere smaak wist te ontwikkelen in beeldende kunst en literatuur die uit zo’n andere wereld afkomstig is dan de zijne. Het beste voorbeeld: ‘Van Azerbeidjan tot Stadskanaal’ – een actie tegen het dreigende wegbezuinigen van AIDA groeide uit tot een reizende tentoonstelling, waarvoor 35 kunstenaars met 35 vormgevers en 35 drukkers samen 35 affiches maakten. De actie slaagde – en toen de kruitdampen waren opgetrokken zagen we een staalkaart van de smaak van Herman. Die oversteeg verre het protest en de solidariteit: het was een niet eerder vertoonde waaier van hoogwaardig, emotioneel geladen en ragfijn vormgegeven werk van kunstenaars die vanuit alle windstreken in Nederland waren terechtgekomen. Nu pas kregen wij in de volle breedte voorgeschoteld wat die ogen van Herman al jaren hadden gezien: de pure kern, de onvervreemdbare schoonheid en waarachtigheid van oeuvres die oorlogen, rampen en verwoestingen hadden doorstaan en mee waren gereisd naar hier, al was het vaak alleen in het hoofd en het hart van de reiziger, om hier pas weer een nieuwe vorm te vinden, zichtbaar en verstaanbaar voor ons allemaal in het nieuwe Nederland.

Om te werken met vluchtelingen moet je oog hebben voor mensen. Ogen zoals die van Herman dus. Wijdopen, alert, vrolijk, verwonderd en nieuwsgierig. De enkele keer dat ik er bij ben geweest was het een klein wonder te zien hoe Herman de nieuwkomer tegemoet treedt. Onpretentieus, gastvrij, praktisch. Die ogen scheppen vertrouwen, natuurlijk, bij iedereen die er voor het eerst in kijkt. En dat vertrouwen wordt vervolgens niet beschaamd. Herman gaat meteen en zonder voorwaarden vooraf op voet van gelijkheid om met zijn gasten. Tijd voor vals pathos en manipulatief gedrag heeft hij niet. Trauma en desoriëntatie beschouwt hij niet als zielig, maar als iets wat op te lossen valt. Hij houdt er rekening mee en doet eraan wat hij kan. De weg wijzen, de ruimte bieden, ontmoetingen regelen, in zichtbaarheid voorzien, zorgen voor kritiek en reflectie. Niet voor de vluchteling, maar voor de kunstenaar. Voor de mens die zich weet uit te drukken.

Ook als dat in een andere taal is. Indrukwekkend was het om mee te maken hoe Herman zich, op basis van luttele persoonlijke ontmoetingen en vertaalde fragmenten, al heel snel wist te bewegen tussen eerst de Irakese en toen de ex-Joegoslavische schrijvers, aan het begin van de jaren negentig. Onder de Irakezen wist hij feilloos en sneller dan veel anderen het onderscheid te maken tussen opgeblazen intriganten en oprechte schrijvers. Onder de ex-Joegoslaven, een even hoogontwikkeld als uit het lood geslagen verzameling briljante individuen, vond hij al snel de enkelingen die voldoende innerlijk evenwicht hadden bewaard om met hem de Ex-Yu PEN op te richten, binnen het fameuze internationale genootschap de allereerste afdeling van schrijvers zonder land. Ik wil maar zeggen: Herman leest net zo makkelijk mensen als woorden, met die ogen.

Waar ze niet voor gemaakt zijn, die ogen, is de ontluistering die leven heet. Aan het roer staan van een dubbel kwetsbare organisatie, met kwetsbare kunst van kwetsbare mensen , betekent dagelijks het hoofd bieden aan teleurstellingen. Aan miskenning, verontachtzaming, desinteresse, gebrek aan empathie. De alom aanwezige kortzichtigheid die het begrip te boven gaat van iemand die open, alert, vrolijk, verwonderd en nieuwsgierig de wereld inkijkt.

En zo waren de momenten talrijk waarin die ogen verschoten van warmgroen naar staalgrijs. Want naïef is die blik niet. Nooit geweest ook. Als het moet is Herman een vechter. Met altijd de blik op de uitweg, de oplossing, het moment dat de tegenstander zijn dekking even laat zakken. Aan die gevechten, en het zijn er veel geweest, heb ik kunnen zien hoeveel kracht het je geeft als je niet vecht voor jezelf maar voor anderen – voor het recht en de vrijheid van de kunstenaars die ooit op een dag het kantoor van AIDA waren binnengelopen en zich daarmee hadden verzekerd van Hermans schier eindeloze loyaliteit, voor de kunst die ze onder de arm droegen of juist alleen nog in het ongeschonden part van hun verbeelding.

Dof heb ik die ogen nooit gezien. Of het moet zijn geweest op de momenten dat de dood iemand bij hem wegnam. Die momenten zijn er al te vaak geweest, onverwachte en onrechtvaardige momenten van diepe ontreddering. En toch, zelfs dan of misschien wel juist dan schakelde hij al snel het leven weer aan, de levenshonger, de levenshartstocht – en stonden die ogen weer wijdopen, alert, vrolijk, verwonderd en nieuwsgierig. Want juist voor de overlevende, dat had hij al zo vaak gezien bij de kunstenaars die bij hem binnenliepen, blijft het leven over, en de liefde. De liefde van de mooie en wijze Marian, van zijn prachtige dochters, van de vrienden die hij als boomringen om zich heen verzameld heeft in de loop van al die jaren. Ik ben er trots op een van die vrienden te mogen zijn, net als iedereen die om hem heen staat op het moment dat Herman de wijde wereld in gaat, de toekomst tegemoet, met die ogen van hem.

Back to top